Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij [26]zullen weten, dat Ik de HEERE ben; Ik heb niet [27]tevergeefs gesproken, van hun dit kwaad aan te doen. 26. Zie boven hfdst.5 vs.18. 27. Te weten omdat mijne trouw vereist dat Ik hen zo vermanen en dreigen zou door mijne profeten en mijne gerechtigheid dat Ik hen zo verderven zou door hunne vijanden.